De toewijzing van een ligplaats geschiedt per jaar en hiertegen is geen beroep mogelijk.
Na ontvangst van de ondertekende huurovereenkomst is de nieuwe ligplaatshouder direct het liggeld verschuldigd pro rato tot het einde van het lopende of startende seizoen.
De kosten van een ligplaats worden jaarlijks in de maand april gefactureerd en dienen te zijn voldaan binnen een termijn van 30 dagen. Hierna volgt de eerste aanmaning met het verzoek om binnen 20 dagen te betalen. Hierna volgt de tweede aanmaning verhoogd met een boete van 20% die binnen 10 dagen dient te zijn voldaan. Bij het niet tijdig voldoen van deze tweede aanmaning zal de havenmeester passende maatregelen treffen.
Het (jaar)seizoen loopt van 1 mei van enig jaar tot 30 april van het daarop volgend jaar. De huur van een ligplaats is voor de duur van een seizoen en wordt telkens stilzwijgend met een jaar verlengd tenzij tijdig overeenkomstig de algemene voorwaarden wordt opgezegd.
Opzeggen van een ligplaats dient uiterlijk 31 januari schriftelijk te zijn geschiedt. Indien dit niet tijdig is gedaan dan is de ligplaatshouder het volledige liggeld voor het aankomende gehuurde seizoen verschuldigd.
Iedere ligplaatshouder is verplicht zijn vaartuig in een nette staat te houden en het aanzien van de jachthaven geen geweld aan te doen.
De ligplaatshouder is verplicht er voor te zorgen dat zijn vaartuig op deugdelijke wijze afgemeerd is en voorzien van goede stootwillen zodanig dat het vaartuig vrij ligt van andere schepen, steigers en meerpalen zodat er geen schade kan ontstaan. Gebeurd één en ander naar het inzicht van de havenmeester niet op juiste wijze dan heeft deze het recht hierin te voorzien en worden de daaraan verbonden kosten verhaald op de betrokken ligplaatshouder.
De ligplaatshouder is verplicht ervoor te zorgen dat zijn vaartuig niet aan buitengewone lekkage onderhevig is en zo nodig regelmatig wordt leeg gehoosd of gepompt. Indien aan deze verplichting niet wordt voldaan zal de daaraan verbonden kosten verhaald op de betrokken ligplaatshouder.
Vaartuigen die voor de winterperiode op land worden geplaatst dienen vóór 1 april te water worden gelaten.
Indien aan deze verplichting niet wordt voldaan zal de daaraan verbonden kosten worden verhaald op de betrokken ligplaatshouder.
Havenmeester is niet aansprakelijk voor schade van welke aard of door welke oorzaak ook, aan personen of goederen toegebracht, of voor verlies of diefstal van enig goed, tenzij een en ander het gevolg is van een aan hem en/of de zijnen toerekenbare aantoonbare tekortkoming en aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor beschadiging of verlies van eigendommen in de jachthaven.
1 januari 2023